Vierde verslag: 26 november t/m 18 december 2018 - Reisverslag uit Enghien, België van Dion Looij - WaarBenJij.nu Vierde verslag: 26 november t/m 18 december 2018 - Reisverslag uit Enghien, België van Dion Looij - WaarBenJij.nu

Vierde verslag: 26 november t/m 18 december 2018

Door: Dion

Blijf op de hoogte en volg Dion

28 Januari 2019 | België, Enghien

Op maandag 26 november verliep de eerste les, op het tweede lesuur, behoorlijk chaotisch. De meeste leerlingen bleven met elkaar kletsen, liepen door het lokaal (met een soort kleinere twee verdieping). Doordat ik de les niet goed had voorbereid, wist ik niet goed wat ik de leerlingen kon laten zeggen (wat ook aan de neiging tot praten bijdroeg). De leerlingen gaven antwoord op (eenvoudige) vragen in het Nederlands; vaak na meermaals herhalen.

Rond half 12 wilde ik naar het politiebureau gaan, maar ik had me vergist in waar het ligt. Daardoor kwam ik eraan toen het gedurende een uur was gesloten (wat ik dankzij een collega wist). De reden om hierheen te gaan, was het feit dat de politie schijnbaar nog niet was langs geweest om te contro¬leren of ik daadwerkelijk op het aangegeven adres woon. Hierdoor stond ik nog niet definitief in Edingen ingeschreven. Ik ben na het zeven lesuur erheen teruggelopen.

Tijdens het zesde lesuur maakten de leerlingen een schriftelijke toets, waarna ze een antwoord op een vraag over veiligheid in het openbaar vervoer moesten voorbereiden en mondeling hun antwoord tegen de lerares of mij geven. Verbeteren blijft ietwat ongemakkelijk, maar is hopelijk wel nuttig.

Dinsdag begon in de basisschoolklas. Door middel van een dobbelsteen werd bepaald welke vraag ik aan een kind zou stellen. Het betrof vragen als ‘wat heb je gisteren gedaan?’ en ‘wanneer ben je voor het laatst in een restaurant geweest?’ De kinderen leken er veel lol in te hebben, hoewel ze het lastig vonden om in het Nederlands antwoord te geven (op de Nederlandse vragen). Ze leken ook graag een zin met ‘ik heb…’ te beginnen en vervoegden niet altijd in de voltooid tegenwoordige tijd (‘gegeten’, ‘gespeeld’).

Tijdens het derde lesuur maakten de zesdejaars leerlingen een toets, waarbij ik de keus kreeg om wel of niet te blijven, aangezien er geen mondelinge oefening zou worden gemaakt. Ik besloot te blijven.

In het daaropvolgende lesuur gaf ik de leerlingen dezelfde opdracht als de eerstejaars op donderdag: de eilanden van de Nederlandse Antillen, Suriname en Indonesië evenals de hoofdsteden in de atlas opzoeken. Hoewel ik van de vorige keer (donderdag) wist dat niet alle eilanden in de atlas stonden, bleek ik niet alle ontbrekende eilanden als zodanig (‘niet in de atlas’) te hebben aangeduid.

De vierdejaars leerlingen kregen een schrijfopdracht terug en moesten deze verbeteren. Ik liep in de klas rond om vragen, over bedoelde correcties, te beantwoorden.

Tijdens het laatste lesuur wilde ik een discussie tussen twee groepjes houden. Ik had echter geen kopieën van de keuzeonderwerpen gemaakt om aan de leerlingen uit te delen. Ik liet de leerlingen twee groepjes maken; het werd de jongens tegen de meisjes. Hoewel de discussie redelijk goed ver¬liep, verliep deze niet erg rustig. Beide groepen leken één of twee ‘woordvoerders’ te hebben die de argumenten uitte.

Woensdag 28 november werd een bijeenkomst van de Federatie Wallonie-Bruxelles Internationale in Brussel georganiseerd. Hoewel ik per ongeluk een station te vroeg uitstapte (Brussel-Centraal in plaats van Brussel-Noord), wist ik nog een trein naar Brussel-Noord te nemen en kwam ik, na een behoorlijk grote omweg, op de bestemming in Brussel aan. De bijeenkomst was een gelegenheid voor de taal- en gespreksassistenten om onze ervaringen op de scholen te delen. Het leek de meeste assistenten prima te vergaan, op enkele problemen of ongemakken wat betreft woonruimte en afstemming van de lessen na. Na afloop van de tafelronde kregen we broodjes aangeboden, waarvan we er zoveel als we wilden mochten pakken. Er heerste een (herkenbare) terughoudendheid en volgens mij bleven er uiteindelijk nog behoorlijk veel broodjes over. Met een klein groepje liep ik het gebouw uit. In tegenstelling tot een andere Nederlandse assistent en mij had de rest van het groepje het idee om in een café iets te gaan drinken, maar daar kwamen we pas achter toen we enige tijd met hen waren meegelopen. Op een gegeven moment zijn we – de Nederlandse assistent en ik – het groepje kwijtgeraakt en zijn we naar het station gelopen. Hij moest naar Luik en die trein vertrok iets later. De trein waar ik instapte, bleek echter een stoptrein in een verkeerde richting te zijn. Deze stopte dan wel in Halle (een station vóór Edingen als ik naar Edingen reis), maar de andere stations lagen niet op mijn route naar Edingen. Opnieuw uitgestapt en op een trein richting Edingen gestapt dus.

Met de basisschoolklas op donderdagmorgen speelde ik hetzelfde spel als met de klas op dinsdag: aan de hand van het aantal ogen een vraag in het Nederlands beantwoorden. Deze kinderen leken wat meer moeite met zinnen in het Nederlands formuleren te hebben, aangezien ze vaak niet (goed) wisten wat of hoe ze iets moesten zeggen. Ook zij hadden echter plezier in het spel.

Tijdens het derde lesuur vroeg ik wat de leerlingen over Sinterklaas wisten en deelde ik een vel papier waarop afbeeldingen rond het thema Sinterklaas stonden, uit. Ik vroeg hun de Nederlandse term bij elke afbeelding te schrijven. Ik kwam erachter dat ‘mijter’ veel van het Franse equivalent wegheeft: mitre. Het paard waarop Sinterklaas zit, werd zowel een paard als een ezel genoemd.

In mijn tussenuren ging het oefenbrandalarm en liep iedereen naar het plein voor de school om daar te verzamelen. Ik voelde me behoorlijk opgelaten omdat ik niet wist bij welk groep ik mij kon voegen. Ik ben bij een lerares die ik op donderdag tijdens een tussenuur tegenkom, gaan staan.

Tijdens het zevende lesuur kregen de leerlingen een gemaakte opdracht terug, die klassikaal werd besproken, waarna er kort op de stof van de week ervoor – over dagen, lesuren en vakken uit hun roosters – werd teruggekomen.

Het laatste lesuur, met de eerstejaars immersieleerlingen, gaf ik een blad met een tabel waarin zij de eilanden van de Nederlandse Antillen en hun hoofdsteden moesten opschrijven. Hierbij gebruikten zij opnieuw een atlas. De tweede opgave betrof het combineren van een Afrikaans woord met de Nederlandse vertaling. De moeilijkheid van deze opgave had ik onderschat – hoewel ik hier ook een beetje moeite mee had. Het Afrikaans kent wel grappige, ‘zuivere’ Afrikaanse woorden voor begrippen waarvan in het Nederlands de Engelse woorden zijn overgenomen. Zo is ‘voicemail’ ‘stempos’ in het Afrikaans, dus letterlijk ‘stem + pos(t)’.

Vlak voor maandag 3 december het tweede lesuur wees ik erop dat de printer aangaf dat er papier moest worden bijgevuld, waarop een lerares een pak printpapier haalde. Aangezien ik net klaar met printen was en de zoemer al was gegaan, kwam ik iets verlaat bij de klas aan. Ook met deze klas had ik het over Sinterklaas. Het lesuur met het vijfde jaar ging niet door vanwege een vaardigheidstoets.

Op dinsdag liet ik de eerstejaars immersieleerlingen drie video’s zien: een video over taal in Zuid-Afrika, een kort filmpje waarin een Nederlandse in het Nederlands vragen aan een Indonesische vrouw stelde, die in het Indonesisch antwoordde, en een filmpje waarover het Surinaams werd verteld. Vervolgens liet ik hun video’s van de hoogst genoteerde Nederlandstalige liedjes in de Top 2000 zien. De lerares zei dat ik niet de volledige liedjes moest laten zien, ook omdat deze nogal mistroostig waren.
Het achtste lesuur ging, zoals de lerares de dag ervoor mij had laten weten, niet door.

Op woensdag had ik vanwege de examens geen lessen. Ik heb op deze dag aan voorbereidingen voor de eerstejaars immersieklas en voor een derdejaars klas gedaan. Daarnaast heb ik afval in de afvalzakken correct proberen te scheiden, wat inhield dat ik afval dat niet in de zogenoemde PMC-afvalzakken thuishoort, in andere (zwarte) afvalzakken deponeerde. Dat was tamelijk veel afval, waardoor ik aan één zwarte afvalzak niet genoeg had. Twee PMC-zakken, die blauw zijn, bleken juist te veel.

Donderdag begon zoals gewoonlijk bij de vijfde klas van de basisschool. Een aantal van tweetallen (en één drietal) hield vandaag hun presentatie over een zeedier. Voor deze presentatie hadden zij een collage (affiche) gemaakt. Na afloop van iedere presentatie moesten de overige kinderen vragen stellen, in het Nederlands uiteraard. Aan de hand van de informatie op de collage konden de presenterende kinderen deze vragen wel of niet beantwoorden.

Toen ik tijdens het vijfde lesuur bij het lokaal stond, kwam niemand opdagen. Wel ging een vijfde-jaars leerling bij wie ik ’s maandags de les bijwoon, op een stoel in de gang zitten. Hij wachtte kennelijk op zijn beurt voor een mondeling wiskunde, waarvoor hij niet een beetje maar zeer zenuwachtig was. Hij antwoordde op mijn vraag of hij sterk in exacte vakken was dat hij juist niet sterk in vakken als wiskunde en physique was. Ik begreep aanvankelijk niet wat hij ermee bedoelde (ik dacht aan education physique), maar toen hij de naam Newton noemde, drong het tot me door dat hij het over natuurkunde had. Ik verbond het daarom ook als in een openbaring aan physics in het Engels. In het gesprek vertelde hij ook dat hij Nederlands een relatief gemakkelijke taal vond, nadat ik had gezegd dat Nederlands geen gemakkelijke taal is. Hij zei dat hij niet zou willen proberen om Russisch te leren, met dat volkomen verschillende alfabet. Daar had hij ook wel weer een punt. Hij kon Nederlands redelijk goed, behalve spreekvaardigheid.

Het lesuur met tweedejaars ging niet door omdat de lerares naar huis ging; zij voelde zich ogenschijnlijk niet lekker.

In de les met de eerstejaars immersiekinderen wilde ik hun een tekst over twee waternoodrampen en het Deltaplan laten lezen. De lerares gaf aan dat zij deze tekst niet zouden gaan begrijpen en stelde voor om de tekst gezamenlijk te lezen. Dat vond ik een erg goed idee en liet de leerlingen om beurten één zin lezen. Een aantal leerlingen wilden erg graag lezen en staken voor zowat elke zin hun vinger omhoog. Op een gegeven moment wist ik niet meer wie hoe vaak de beurt om te lezen, had gehad. Ik vroeg of zij de begrippen in de tekst begrepen. Ik had een kleine tabel met enkele begrippen in het Nederlandse en een uitleg in het Frans getypt. De volgende keer deed ik er beter aan om het thema waterveiligheid (met onder meer het Deltaplan) anders in te leiden, bijvoorbeeld door hun een korte video te laten zien.

Vrijdag 7 december heb ik nagenoeg de hele dag besteed aan het bekijken van de Top 2000-stemlijst, het in een Word-bestand opslaan van liedjes die mij aanspreken en liedjes waarop ik zou willen stemmen. Zoals ieder jaar zond ik mijn keuzelijst echt op het nippertje – één minuut voor zeven – in. Ik had niet verwacht dat ik zo veel uren aan het doornemen, noteren en kiezen van 35 liedjes zou hebben. Ik heb uiteindelijk zo’n 15 liedjes uit de lijst moeten schrappen.

Op maandag 10 december zou ik het tweede lesuur derdejaars leerlingen liedjes van drie Nederlandse rappers laten lezen, maar zoals donderdag kwam niemand opdagen. Doordat deze les verviel, had ik geen les gegeven of bijgewoond, maar ik bleef desondanks tot aan de pauze, waar tegen die tijd niemand meer in de lerarenkamer zat.

Dinsdag heb ik naar een verhaaltje over Sinterklaas dat de zesdeklassers voorlazen, geluisterd. In drie groepjes hadden de leerlingen elk twee of drie rollen. Deze rollen waren bijvoorbeeld Sinterklaas, Zwarte Piet, grootmoeder, en klein meisje. Het verhaaltje was in het Nederlands geschreven en verhaalde over hoe Sinterklaas en Zwarte Piet in Noord-Frankrijk stranden, waarbij de cadeautjes kwijtraakten. Sinterklaas en Zwarte Piet weten niet hoe zij op tijd de kindjes in België hun cadeautjes kunnen geven. Hierna schreven de kinderen een sinterklaasrap, waarvan de eerste vier regels waren gegeven. Een leerlinge vroeg mij deze vier rapregels te rappen, wat kennelijk goed was, gezien haar reactie en die van anderen.

Aan de immersie-tweedejaars liet ik een aflevering van Andere Tijden over de Watersnoodramp van 1953 (er zijn meer overstromingen die de naam ‘Watersnoodramp’ hebben gekregen geweest). Deze aflevering toonde authentieke beelden van de Watersnoodramp en de erop volgende hulpverlening.

Als introductie op deze video gaf ik hun twee afbeeldingen van Nederland. Op de eerste afbeelding was ongeveer de helft van Nederland in een donkere kleur gevuld, wat het zeeniveau aangaf als er geen dijken of andere waterkeringen in Nederland zouden zijn gebouwd. Deze afbeelding toonde dus hoe groot de oppervlakte van Nederland die onder waterniveau ligt, is.

In het achtste lesuur wachtte ik bij het lokaal, maar er kwam niemand opdagen. De lerares van de immersieklassen van de eerste- en tweedejaars leerlingen vertelde dat de les waarschijnlijk niet doorging, Ik voelde dus dat ik zonder slecht gevoel kon weglopen en naar mijn appartement kon teruggaan.

Op donderdag 13 december luisterde ik naar de tweede ‘sessie’ van spreekbeurten over zeedieren van de vijfdeklassers. Na elke presentatie stelde de juf vragen waarvan de antwoorden tijdens de spreekbeurt waren gezegd, dus kon ze toetsen hoe goed iedereen had opgelet. De kinderen bleken goed te hebben opgelet, aangezien vele hun hand opstaken. Op het eind van de les kreeg ik een groepje van acht kinderen onder mijn hoede en dit groepje kreeg de opgave om sleutelwoorden uit op één blad uit te knippen (zoals ‘twee kinderen’, of een familienaam) en aan de hand van zinnen op één blad deze sleutelwoorden op kalender op een derde vel te plakken. De zinnen op het eerste blad waren aanwijzingen voor de vier dagen vóór Sinterklaas en bij welk gezin en op welke dag Sinterklaas zou langsgaan, hoeveel kinderen het gezin had. Hoewel ik het zelf al tamelijk pittig vond, lukte het twee om de kalender volledig te maken (één jongen gaf toe dat hij had afgekeken en door het correctieblad antwoorden had kunnen lezen).

Bij het lokaal waar ik les met de derdejaars zou hebben, opende ik de deur en ik zag twee leerlingen en een leraar (die het ‘souper’ op vrijdag 23 november had georganiseerd) zitten. Er bleek een examen te zijn (afgelopen). Ik vertelde dat ik meende dat ik les in het lokaal zou hebben. De leraar zei toch het lokaal te verlaten en samen liepen we naar het scherm waarop informatie voor de leerlingen op wordt weergegeven. Eronder hingen blaadjes waarop de examenroosters voor de verschillende klassen stonden. De leraar liet zien dat de derdejaars die dag examens hadden en er dus geen les was.

Het lesuur met tweedejaars verliep op een zeker moment vrij rumoerig. De lerares begon de les met een klassikale mondelinge overhoring waarbij zij (geboorte)jaren opnoemde, die de leerlingen moesten opschrijven. Jaartallen in het Nederlands blijven begrijpelijkerwijs lastig. De lerares vertelde dat een jaartal zoals ‘2030’ in Nederland soms als ‘twintig-dertig’ wordt uitgesproken, naast ‘tweeduizend dertig’. Daarna moesten de leerlingen aan opgaven werken, maar hier kwam ogenschijnlijk weinig van terecht.

Het laatste en achtste lesuur was met eerstejaars immersieleerlingen. Ik vroeg hun waarover de les daarvoor ging (Watersnoodramp van 1916 en 1953). Vervolgens liet ik hun een video van Schooltv over de Watersnoodramp van 1953 zien. Ik had de oprolkaart van Nederland aan het schoolbord gehangen en vroeg de leerlingen waar de overstroming had plaatsgevonden. Ik wees erop dat de presentatrice in de video een kaart van het rampgebied toonde. Ten slotte legde ik, met redelijk veel moeite, uit wat een polder is en dat een afbeelding die ik had uitgedeeld, de poldergebieden weergaf. Deze gebieden komen met het deel van Nederland dat onder water ligt, overeen.

Bij thuiskomst zag ik mijn ouders in de auto voor mijn appartement zitten. Zij zijn tot zondagmiddag gebleven. Op vrijdagavond zijn we over de kerstmarkt vóór en bij de ingang van het park en twee gebouwen gelopen. Op zaterdag zijn mijn moeder en ik naar Brussel-Noord gereisd. Waarschijnlijk was de aanbieding van een treinkaartje voor €10,- niet goedkoper dan een retourticket in het weekend, maar goed. In Brussel was veel politie op de been. Aan de ingang van één winkelstraat moest iedereen langs een controle van een afzetting. Een beetje merkwaardig (en een klein beetje zorgelijk), maar we konden er zonder problemen door.

Maandag 17 december was ik voor de zekerheid naar school gekomen, maar het tweede lesuur ging niet door. Bij het bekijken van de examenroosters zag ik dat deze tot en met dinsdag plaatsvonden. Ik vroeg of er na dinsdag nog examens waren, waarop ik het antwoord kreeg dat woensdag maar enkele leerjaren examens hadden en dat donderdag een klassenraad was, waardoor er die dag geen lessen zouden zijn.

Op dinsdag werkte ik verder aan de lesvoorbereiding over de dertien Deltawerken voor het vierde lesuur. Hieraan had ik maandag in mijn appartement gewerkt. Tijdens de les met de tweedejaars immersieleerlingen gaf de lerares aan dat de leerlingen een film wilde verder kijken. Deze film was Haar naam was Sarah, en stelde voor dat ik ook plaatsnam om de film te kijken.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Dion

Op 8 oktober 2018 ben ik als taalassistent Nederlands bij een middelbare school in Edingen (Enghien in het Frans) aan de slag gegaan. Dit taalassistentschap duurt tot en met mei 2018. Ik woon in het kader van dit taalassistentschap in Edingen/Enghien. Via deze blog probeer ik een beeld van mijn leven en werk als taalassistentschap in Edingen te geven.

Actief sinds 09 Okt. 2018
Verslag gelezen: 149
Totaal aantal bezoekers 3561

Voorgaande reizen:

08 Oktober 2018 - 31 Mei 2019

Taalassistentschap in Edingen/Enghien, België

Landen bezocht: